De vakantie waarop mijn haar nooit goed lag

We (Hilde, Judith en ik) gingen evenwel niet alleen. De trip naar Okinawa maakte

Het eerste deel van de reis is snel te beschrijven. Samen met Haku en Yakka namen we de trein naar Yamada, vandaar de monorail naar Osaka Itami Airport en ten slotte het vliegtuig richting Okinawa. We kwamen aan in Naha, liepen daar wat rond omdat de zon toch zo mooi scheen, kochten eten en ontmoetten wat later de overige BPC-leden. Na een blij weerzien stapte iedereen op de boot naar Kumejima, en vandaar kon het avontuur pas echt beginnen. Spannend, zo nog eens in een tent slapen! Jammer genoeg is daar de eerste dag wel niet veel van gekomen, aangezien er net een storm over Okinawa raasde en buiten slapen toch te gevaarlijk werd bevonden. We hebben dan maar onze toevlucht moeten nemen tot een verblijf dat ons ter beschikkking werd gesteld door de vriendelijke mensen van de duikshop, die later in het verhaal nog zullen voorkomen. Soit, we lagen daar eigenlijk wel lekker knus, dus erover klagen ga ik zeker niet doen.
Als de wind zo hard bleef loeien, zou dat wel betekenen dat de activiteiten voor de volgende dagen in het gedrang kwamen. Duiken en zeekajakken doe je nu eenmaal best niet als de golven - waarschuwing: exasperatie in zicht - hoger komen dan je zelf bent. En hoewel we steeds braaf ons vuil sorteren, bleek Moeder Natuur ons niet gunstig gezind. De tweede dag zijn we dus niet de zee gaan verkennen, maar hebben we in de plaats kleibeeldjes gemaakt, een activiteit die normaal gezien op de vierde dag ging plaatsvinden.
Al bij al viel het echter nog goed mee. Terwijl ik dacht dat je uit één blok klei dat hele beeldje ging moeten kerven, bleek het iets eenvoudiger in elkaar te zitten. Je moest de klei immers in stukken breken om dan de verschillende lichaamsdelen te vormen. Het spreekt niet voor mijn inzichtelijk vermogen dat ik daar niet zelf op gekomen was, maar ik was gelukkig bijlange niet de enige, zo bleek. Het eindresultaat leek in elk geval wel op iets. Niet op een shisa, gelukkig, want om bovenvermelde redenen zou mijn creatie anders in een donker hoekje verdwijnen eens ik het toegestuurd heb gekregen. Nee, volgens verschillende bronnen was het meer een kruising tussen een gremlin, een furby en een hyena uit de Leeuwenkoning. Met een kromme neus, weliswaar, maar daar mag men hem niet op afrekenen.




Mijn pseudo-shisa; poseren met Waka, Judith en shisa; Hilde en shisa; Judith had nog klei over, en aangezien dat toch een beetje op chocolade lijkt...
In de namiddag zijn we dan wat gaan rondrijden met gehuurde auto's, vooral naar van die typische panoramapunten met kolkende golven onder en/of naast je. We brachten

De avond viel, en dat betekent ook in Japan dat het tijd is om te eten. Op het menu stond iets typisch Okinawaiaans, goya chanpuru, voedzaam eten. Tijdens het bereiden van de maaltijd viel me in elk geval al een groot verschil met mijn kampervaringen in België op: de zorg die besteed





Sightseeing op de tweede dag
Goed, dag drie dan. Het weer was nog steeds zorgwekkend, zodat ook nu geen van beide zeeactiviteiten kon doorgaan. Dan maar weer in de auto's om nog wat aan sightseeing te gaan doen. Deze keer bezochten we eerst een grot, wat altijd wel leuk is, en ook mooi. Na een t

De rest van de dag bracht eigenlijk enkel nog eten en slapen, en echt boeiend is dat natuurlijk niet. De volgende ochtend kregen we wel heuglijk nieuws te horen: het weer was aan de betere hand, en we zouden die dag dan toch gaan duiken. We werden opgedeeld in twee groepen: zij die al duikervaring hadden, en zij die in het beste geval al eens met hun gezicht in een plas water gevallen waren. Ik hoor, voor alle duidelijkheid, bij de laatste categorie. Dat betekende dat ik - samen met Judith (die eigenlijk al ervaring had, maar voor de zekerheid toch eerst alle uitleg nog eens wou krijgen), Hilde en de eerstejaars van de circle - eerst een uitgebreide uitleg heb gekregen over het aandoen van je duikmasker, wat te doen als er water inkomt en hoe je het best de druk op je oren verlaagt. Daarna mochten we gaan oefenen in het water, wat vrij snel gedaan was, aangezien we blijkbaar allemaal zeer jouzu (gewooon goed) waren. Ik betwijfelde wel een beetje of het niet altijd beter is toch nog wat meer te oefenen, maar aangezien het die vriendelijke mensen van de duikshop waren heb ik ze hierin maar vertrouwd.
Na een extra lange middagpauze kwam dan het grote moment: duikpakken aandoen, in de auto, in de boot, en varen naar de plek waar we voor het eerst ondergedompeld zouden worden in de wereld van het duiken en de zee. We zouden wel maar vijftien meter diep gaan, maar geloof me, dat was al griezelig genoeg voor de eerste keer. Toen ik op het moment zelf daar in dat water zat, heb ik mezelf toch even moeten kalmeren voor ik echt durfde onder te gaan. Het gaf me immers een niet zo geruststellend gevoel dat ik het einde van het koord (dat ons moest helpen tot aan de bodem te geraken) niet kon zien, en dat ik eens op de bodem niet zo gemakkelijk meer naar boven zou kunnen - caissonziekte, weet u wel. Maar goed, ik heb die angst dan toch kunnen overwinnen en ben dus tot op de bodem geraakt zonder al te veel problemen.




Bij gebrek aan foto's van het duiken, zijn er hier nog een paar van de derde dag: buiten de grot; Yoshinobu met ingegraven voeten; de rots in de branding; een nepvis die daar ergens op de grond lag en waar ik een foto van wou trekken.
Echt overweldigend was het daar echter niet. Ik weet niet of het aan het relatief slechte weer lag of aan de duikplaats - waarschijnlijk aan een combinatie van beiden - maar uiteindelijk hebben we misschien vier verschillende visjes gezien en voor de rest een paar planten en (vooral) veel stenen. Dan is kijken naar het aquarium van mijn favoriete Chinees restaurant in Aalst eerlijk gezegd toch wel veel boeiender. Buiten het opdoen van een nieuwe ervaring was het dus eigenlijk niet echt heel erg de moeite. De Japanners vonden allemaal (uiteraard) van wel, en het zou niet mooi van me geweest zijn dat tegen te spreken, dus dat heb ik niet gedaan. Indrukken van het hele gebeuren waren voor de rest vooral van de koude aard, want zo'n wetsuit is wel warm op zich, maar als je er al in de voormiddag al eens in het water mee geweest bent en het dan nog eens danig regende toen ze tijdens de middagpauze lagen te drogen, geeft het toch niet zo'n aangenaam gevoel om dat opnieuw aan te moeten doen. Maar gelukkig viel de temperatuur van het water op onze duikplek wel goed mee. En we zijn tenminste geen blauwgeringde octopussen (ja, dat zit daar, net als kegelslakken en zeeslangen) tegen het lijf gezwommen.
Maar genoeg over gevaarlijke beesten in zee. Na het duiken mochten we allemaal nog eens het bad in, gevolgd door - zeer uitzonderlijk - wat vrije tijd voor we aan het eten begonnen. Na op ons gemak een koffietje gedronken te hebben in het badhuis, zijn we dan nog even naar het strand gegaan. Schelpjes zoeken... het deed me terugdenken aan vroeger, toen we met ons gezinnetje naar de zee gingen voor een dagje, wat ik nooit echt heel graag heb gedaan, aangezien ik niet kan tegen zand tussen mijn tenen en het water te koud was. Maar een ding deed ik daar wel: schelpjes zoeken. En ze dan maar trots tonen aan mama en papa en erop staan dat er een foto van getrokken zou worden, vooral als ik iets speciaals als een (miniscuul) exoskelet van een krab had gevonden... In feite doet zoiets me vooral stilstaan bij hoe gelukkig ik ben, vooral dan hoeveel geluk ik heb gehad op te groeien in een omgeving die mij al die kansen heeft gegeven, en hoe dankbaar ik daarvoor ben. Dat besefte ik, terwijl ik daar op mijn knieën in het zand zat, en het is nog een hele tijd in mijn hoofd blijven hangen, aangezien het toch iets moois is om af en toe aan te denken.
Het eten zou die avond gevolgd worden door de traditionele nomikai, het zitten in een cirkeltje en wat gezellig keuvelen met een drankje en hapje bij de hand. Onvermijdelijk was hier natuurlijk ook weer een kansou-moment (zeg wat je vond van de voorbije vijf dagen, maar beperk je tot de positieve zaken, tenzij je laatstejaars bent) bij. Wij, de drie Belgen, waren echter vrij moe en hadden bovendien nog drie dagen op ons eentje voor de boeg, zodat we besloten dat het beter was wat vroeger dan de rest onze slaapzak op te zoeken.

Na het afscheid trokken we naar ons hotel-voor-een-nacht, dat er aan de buitenkant nogal sjofel

Aan de buitenkant deed het complex vrij Japans aan, vond ik, maar eens binnen zag je toch duidelijk dat Ryukyu vooral relaties met China had. Niet dat ik een kunstkenner ben, maar de schilderijen en ornamenten deden mij toch veel meer denken aan de zaken die in het Chinese luik van de cursus Oost-Aziatische kunst staan. Jammer genoeg mocht je op de meeste plaatsen geen foto's trekken. Hoogtepunt van ons bezoek was in elk geval een gezellig kopje thee met

Dat theegedoe was niet helemaal gratis, en dus stond er een meisje aan de ingang om met een gulle glimlach onze 300 yen in ontvangst te nemen. Net nadat ze de mensen voor ons had binnengelaten, huppelde die echter ineens weg. We namen aan dat ze daarvoor wel een goede reden had, en veel tijdsdruk hadden we toch niet. Het heeft wel een tijdje geduurd voor ze terugkwam, en ze had iemand bij: een medewerker die, zo legde ze uit, Engels kon. En dat meisje maar beschaamd zijn toen we zeiden dat we ook wel Japans konden, wat de jongen die ze erbij had geroepen de opmerking ontlokte dat ze daar toch beter eerst naar had gevraagd. Ze werkte er dus duidelijk nog niet al te lang, maar was wel bijzonder vriendelijk, dus we hebben er eens goed om gelachen. Ze vroegen ons verder nog een enquête in te vullen, wat we met plezier deden. Alles was toch positief, dus dat was snel gedaan.
Na ons kasteelbezoek reisden we af naar de drukste winkelstraat, om er eerst eens goed te eten en daarna wat winkeltjes te gaan bekijken. Het eerste ging goed, maar tijdens die tweede activiteit voelde ik me toch overmand worden door een vrij hevige moeheid, die waarschijnlijk veel te maken had met het grote verschil in temperatuur buiten en in de winkels. Onder andere gesterkt door het zingen van Samson & Gert-liedjes ben ik toch op mijn benen kunnen blijven staan, maar eens in mijn kamer voelde ik me echt ziek. De rillingen over mijn hele lichaam wezen op beginnende koorts, en dus kroop ik meteen in bed.


Het grootste probleem was inderdaad vermoeidheid, veroorzaakt door de bovenvermelde winkelbezoekjes, maar ook al aanwezig gedurende de vijf dagen daarvoor. Dat merkte ik onder andere aan het feit dat het ineens leek of ik minder goed Japans kon spreken dan toen ik hier in september aankwam. Grammaticale constructies maken duurde langer dan normaal, en zelfs de simpelste woorden (zoals zee, umi) kwamen niet altijd meteen in me op. Nochtans had ik er voor deze reis op gelet genoeg te slapen, net om vermoeidheidsproblemen te vermijden, en ook van de vijf dagen met de BPC kan je moeilijk zeggen dat we erg weinig geslapen hebben; we moesten weliswaar erg vroeg opstaan (5 à 6 uur), maar gingen toch steeds op tijd slapen. Nu ja, blijkbaar was de kampervaring dus wel vermoeiend geweest, en was het nodig te recuperen. Jammer genoeg moesten we ook in ons hotel 's ochtends vrij vroeg opstaan, waardoor ik me nog steeds niet opperbest voelde toen we op de boot naar onze volgende bestemming, het eiland Zamami, stapten. De reis duurde echter lang genoeg om nog wat te slapen (we waren gaan kamperen, dus ik had sowieso toch een slaapzak en slaapmatje bij), zodat ik bij aankomst enkel nog wat vermoeid was.
Ook leuk was dat er op het strand een Japanner naar ons toekwam die ons blijkbaar gezien had op de boot naar Zamami. Bleek dat die man een jaar in Nederland had gewerkt en dus zelfs wat Nederlands komt. Wat natuurlijk wel vrij zeldzaam is in een land waar men over het algemeen niet echt sterk is in vreemde talen. En hij was dan nog eens sympathiek ook, genoeg stof voor een leuke babbel dus. Jammer genoeg had hij het (ondanks zijn wetsuit, wat wij niet hadden) wel enorm koud, zodat hij na een keer in het water geweest te zijn al wegging. Nadat wij bibberend uit het water gekropen waren, haastten we ons dan terug naar de duikshop waar we de snorkels en zwemvliezen gehuurd hadden. De bedoeling was daarna op zoek te gaan naar een deftige douche of publieke badplaats, maar dat werd ons meteen een stuk gemakkelijker gemaakt door de vriendelijke dame van de duikshop, die zei dat we haar douches wel mochten gebruiken. Ik moet zeggen dat een douche me zelden zoveel deugd heeft gedaan als toen. Het

En we hadden geluk. Net deze laatste dag scheen de zon. En ze scheen fel. Het was warempel nodig mijn zonnebrandcrème te gebruiken, waar blijkbaar toch wel zeer veel muntextract inzat, iets wat mijn ogen in het begin niet zo tof vonden. Zoals ik al aangegeven heb, hadden we vrij hoge verwachtingen voor deze dag. We zouden immers gaan walvissen kijken, met de Zamami Whale Watching Association. Rond deze periode zitten er immers nog veel bultruggen in de zee rond Zamami, en er worden dan ook boottochten georganiseerd waarop men deze kan gaan bekijken. Twee uur zou die van ons duren, en men verzekerde ons vooraf dat we wel heel veel kans hadden om er een paar te zien, aangezien het zeer mooi weer was en men er 's ochtends al een paar had gespot. Na een korte inleiding kropen we in de boot, samen met nog een hele hoop mensen. Ik ga er niet meer te veel woorden aan vuil maken, behalve dan dat we echt wel uitzonderlijk veel geluk hebben gehad. Na in het begin een walvisvrouwtje en haar kalf gezien te hebben, ontdekten we immers even later een kudde van minstens zeven volwassen dieren, die we dan toch ongeveer anderhalf uur gevolgd hebben. De foto's zijn uiteraard niet allemaal even goed gelukt (op zulke momenten wil je wel zo'n duur fototoestel met telelens), maar er zitten er toch een paar aanvaardbare bij, vooral door het feit dat we in staat waren ze van wel heel dichtbij te zien.






Ik ben in elk geval vooral blij voor Judith, die hier echt wel heel hard naar uitkeek, en zichtbaar ontroerd was toen ze de dieren waardoor ze zo gefascineerd is eindelijk te zien kreeg. Voor mezelf was het natuurlijk ook de moeite, aangezien ik ook altijd geïnteresseerd ben geweest in de zee en het leven erin.
Het walvissen kijken was onze laatste echte activiteit op Zamami. Daarna volgde enkel nog het middagmaal, en dan de boot weer op, terug naar het hoofdeiland van Okinawa. De laatste uren op Okinawa zijn even kort te beschrijven als het begin van de reis: we gingen eten, kochten wat spullen (ik een t-shirt, die misschien later ooit op foto zal verschijnen), gingen slapen, stonden op, kochten nog wat spullen (souvenirs, in mijn geval stervruchten, al zeg je volgens Van Dale beter carambola, waar ik nog nooit van gehoord heb), stapten het vliegtuig op en landden anderhalf uur later weer in Osaka. Terug thuis. Het was zoals gewoonlijk een ervaring met hoogte- en dieptepunten, iets waarvan het weer een duidelijk voorbeeld is. Maar ik had foto's van zonovergoten stranden beloofd, dus klik maar snel hier. Mijn foto's zijn deze keer hier (alles behalve walvissen) en hier (walvissen) te bewonderen.
Tot binnenkort...
Ruben
PS: ik had geen kam mee, en daarenboven was er bijna altijd felle wind, vandaar de titel en de foto's.