maandag, april 16, 2007

Er wordt hier ook nog naar de les gegaan!

Het nieuwe academiejaar is nu net iets meer dan een week aan de gang, en dat betekent dat we reeds hebben moeten kiezen welke vakken we dit semester we gaan nemen. Wie zich mijn vorig bericht herinnert, weet dat het niveau hier iets lager ligt dan in Leuven - というのは, voor de Japanologen, als het 格差問題 in Japan zo groot zou zijn als het niveauverschil tussen de twee universiteiten, zou de DPJ gemakkelijk de verkiezingen winnen. De laatste vier maanden wou ik toch wat meer uitdaging, en dat betekent dat ik zelf wat op zoek ben gegaan naar lessen, in plaats van alles voor mij te laten beslissen door zaken als een placement test.

Het nieuwe semester begint voor de buitenlandse studenten sowieso met die test, en aan de hand van je resultaten daarop bepalen ze welk niveau van Japans je mag meevolgen. Je kan je natuurlijk afvragen hoe eerlijk zo'n test is. We hebben immers allemaal wel eens een mindere dag, en als dat toevallig op de dag van die test is, tja... Maar goed, daar is niets aan te doen, dus doe je maar gewoon je best, en je ziet dan wel hoever dat je brengt.

Ik had gelukkig geen mindere dag, en de test ging eigenlijk redelijk goed. Het was vooral leuk dat ik (bijna) alles begreep en min of meer kon invullen, aangezien vooral het laatste (en moeilijkste) deel vorig semester zeker niet vrij was van het betere giswerk. In vergelijking met de lessen is die test immers niet zo gemakkelijk. Al bij al was ik dus tevreden met mijn prestatie, en ik had er wel vertrouwen in dat ik toch weer in of in de buurt van het hoogste niveau zou belanden. En dat gebeurde ook, aangezien ik in levels 5 en 6 terechtkwam. Men had beslist iedereen in twee niveau's te steken, waarschijnlijk omdat er nu twee waren bijgekomen (vorig semester ging het maar tot niveau 4) en om ons meer Japans te laten leren.

Allemaal goed en wel, ware het niet dat er twee problemen zijn. Ten eerste kan ik me moeilijk van de indruk kan ontdoen dat ze - een paar uitzonderingen daargelaten - iedereen gewoon een niveau hoger dan vorig semester gezet hebben, en dat die test dus eigenlijk niet zoveel uitmaakte. Nu lijkt ook dat op het eerste gezicht niet onlogisch, aangezien iedereen nu toch ook wat beter geworden is, en ze zodoende naar het volgende niveau kunnen gaan. Het betekent echter ook dat de mensen die vorig semester door omstandigheden - bijvoorbeeld, zoals hierboven reeds gezegd, een slechte dag - in een niveau zaten dat eigenlijk te laag voor hen was nu nog steeds niet hoog genoeg geplaatst zijn.

Een ander probleem ligt in het feit dat iedereen nu twee niveau's moet doen. Hierdoor zitten er in elke klas meer mensen, waardoor zowel de kans om actief aan de les deel te nemen als het leertempo lager ligt. Het eerste is vrij logisch, het tweede komt omdat ze hier het tempo eerder gaan aanpassen aan de laagste van de klas dan aan de hoogste.

Laat mij duidelijk zijn: dit is eigenlijk geen slechte zaak. Mijn indruk is immers dat de meeste mensen onderverdeeld zijn in het niveau waar ze volgens de test moeten zitten en dat daarboven. Op deze manier wordt men gestimuleerd deel te nemen aan een niveau dat misschien iets moeilijker is dan wat ze al kunnen, en dat moeten we toejuichen. Bovendien heb ik de indruk dat de kloof tussen de niveau's kleiner is geworden. Vorig semester was enkel niveau 4 上級 (gevorderde taalvaardigheid), en de rest was 中級 (gemiddelde taalvaardigheid) of lager. Nu is niveau 4 gemiddeld, niveau 5 gemiddeld tot gevorderd en niveau 6 gevorderd. Wie nu in niveau 4 en 5 zit, krijgt dus niet enkel met gemiddelde, maar ook met gevorderde taal te maken, en het lijkt me dan ook niet onlogisch dat mensen die het taalniveau van niveau 5 best te doen vinden, op eigen initiatief ook niveau 6 eens gaan uitproberen. Hetzelfde verhaal in de lagere niveau's. Om het met de woorden van iemand die beter een carrière als dorpsgek had nagestreefd te zeggen: no child is left behind.

Wanneer mensen in een niveau gaan zitten dat eigenlijk iets te moeilijk is voor hen, wordt de kans dat het lespeil en -tempo wat daalt (om bovenvermelde reden) weliswaar groter, maar dat is voor de meesten niet echt een probleem, aangezien ze dan vrij gemakkelijk in een hoger niveau kunnen gaan zitten, desnoods hoger dan hen is toegewezen. Dit werkt echter niet voor iedereen; wie immers in de hoogste niveau's zit kan logischerwijze niet meer hoger, ook al zijn de lessen te gemakkelijk.

Nu heb ik altijd gezegd dat wij in het hoogste niveau zaten, en dat hebben ze ons ook steeds verteld. Er is echter nog een hoger niveau dan 上級, namelijk 超級, het zogenaamde "superniveau". Het probleem is dat dat het niveau is waarin vooral de buitenlanders die effectief aan deze universiteit zullen afstuderen, en hier dus niet gewoon voor een jaar zijn, onderverdeeld zijn. Het Japans van dezen is uiteraard veel beter dan dat van ons, en de lat ligt dan effectief ook veel hoger. Het is waarschijnlijk om deze reden dat men de mensen die hier maar een jaar zijn in de regel enkel niveau's 1-6 aanraadt, en weinig tot niets zegt over het bestaan van een hoger niveau, laat staan verdere (praktische) informatie geeft over deze lessen. Dat is enigzins begrijpelijk, maar aan de andere kant zou het toch beter zijn de mensen van niveau's 5 en 6 meer te stimuleren ook eens 超級 te gaan uitproberen. Ik denk immers dat het niet moeilijk is uit te maken wat beter is: een les waarin het tempo te laag ligt om veel bij te leren, of een die eigenlijk te moeilijk is, en waarvoor je dan zowel voor, na, als tijdens de les echt wel je best moet doen.

Om een lang verhaal kort te maken: na de eerste les bijgewoond te hebben, heb ik besloten niveau 5 niet te volgen en in de plaats niveau 6 en het "superniveau" te doen. Niveau 6 zal misschien iets minder uitdagend zijn dan vorig jaar, door de zaken die ik hierboven al vermeld heb, maar het boek dat we zullen gebruiken is op het eerste gezicht van zeer degelijke kwaliteit en bevat verschillende interessante teksten, vooral over belangrijke maatschappelijke problemen in het hedendaagse Japan. Bovendien zijn de docenten van dit niveau dezelfde als die die ik vorig semester had, en weet ik zodoende dat het zeer capabele lesgevers zijn.

En dan het "superniveau". Ik heb er nu al drie lessen van bijgewoond, en hoewel het inderdaad moeilijk was, lijkt het me te doen. Daarmee bedoel ik zeker niet dat ik er een A op ga halen (er is trouwens kans dat ik niet aan het examen zal kunnen meedoen wegens reeds terug in België), maar wel dat ik kan begrijpen wat er gezegd wordt en kan antwoorden als me iets gevraagd wordt - zij het uiteraard met een iets minder grote woordenvloed dan de Aziaten. Het lijkt erop dat we veel teksten gaan lezen, en dat is altijd goed voor woordenschat, alsook voor het ontdekken van nog meer obscure grammaticale vormen en bijwoorden. Daarnaast wordt er in de les van vrijdag ook wat aandacht besteed aan conversatie, wat nog beter is.

Gecombineerd met de les Contemporary Japan, waarin we ook vooral teksten lezen, maakt dat 7,5 uur Japans per week, in vergelijking met andere universiteiten nog steeds weinig, maar toch al veel beter dan de 4,5 uur van vorig semester, en bovendien in het algemeen nu ook van een hoger niveau.

Natuurlijk zijn er nog andere lessen. Ten eerste volg ik twee vakken in het Engels, politiek en geschiedenis. Politiek is onderverdeeld in twee delen: voor en na WO II. Het eerste interesseert me niet zo heel erg en is eigenlijk eerder een geschiedenisles, maar het tweede lijkt wel beter voor mij. Aangezien ik er toch al vrij veel over weet, onder andere door de lessen in Leuven, betwijfel ik dat ik veel nieuws bij zal leren, maar ook herhaling kan nooit kwaad.

Geschiedenis is een vak apart. Ook dit hebben we al zeer uitgebreid in Leuven behandeld, maar de les hier gaat specifiek over een paar belangrijke gebeurtenissen tijdens of gevolgen van WO II, zoals de troostmeisjes/seksslavinnen, de aanval op Pearl Harbor en de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. Voeg daar nog eens aan toe dat dit vak gegeven wordt door een jonge en schone verschijning die (voor de verandering) ook nog eens degelijk Engels kan spreken, en je weet waarom ongeveer iedereen deze les volgt. Ook bijzonder kenmerkend is dat we effectief zullen moeten werken voor dit vak. Zo moesten we voor de les van vorige woensdag op een week tijd 120 bladzijden over troostmeisjes lezen, en deze week hetzelfde. Tijdens de les is het dan de bedoeling een discussie hierover te voeren, en dat lukt best wel aardig tot nu toe. Een les met actieve participatie, het is eens wat anders.

Er waren nog een hele hoop andere Engelse lessen, maar die werden ofwel gegeven door Gibbs (de prof waarvan ik in mijn vorige bericht denk ik al duidelijk genoeg heb gemaakt dat ik er liever niet te veel mee te maken heb), liggen "wat verwijderd van mijn interessegebied" (literatuur tijdens de Edoperiode) of slaan gewoonweg op niets. Over dat laatste zou ik nog veel kunnen vertellen, maar dan vrees ik dat het weekend om zal zijn voor ik klaar ben. Laat ons het er bij houden dat de les "informatics and society" een van de saaiste en meest nutteloze momenten uit mijn leven was en dat het noch ging over informatics, noch over society. Het ging volgens de docent over alles, en tegelijk - en naar mijn mening vooral - over niets.

Maar geen nood, er zijn ook nog Japanse lessen. Vorig semester had ik mij hier niet aan gewaagd, maar nu mijn Japans er toch op vooruit is gegaan, zou het zonde zijn deze kans te laten liggen - in België gaan we die immers niet meer krijgen. De eerste les die ik (samen met de meeste andere Belgen) volg, recht, is eigenlijk een werkcollege. Het wordt gegeven door de prof die vorig semester de Engelse les recht gaf, en we waren dan ook door hem uitgenodigd om ook de Japanse versie van het vak te komen volgen. De inhoud ligt niet vast, aangezien dat afhangt van de onderwerpen waarin de studenten geïnteresseerd zijn, maar zal hoogstwaarschijnlijk ongeveer gelijklopen met die van de Engelse les. Dat wil zeggen: bespreking van het ontstaan van de grondwet, maar ook problemen als Yasukuni, stijgende criminaliteit bij jongeren, Yakuza en sektes, enz. Niet meteen wat je zou verstaan onder recht misschien, maar ook zoveel interessanter. Zoals reeds vermeld, is dit een werkcollege, wat betekent dat er iets meer van je verwacht wordt dan braaf op je stoel blijven zitten en luisteren. Iedereen zal immers een korte presentatie (hoewel tien tot vijftien minuten Japans spreken voor ons uiteraard hoegenaamd niet kort is) moeten geven over een onderwerp naar keuze, en daar ook iets van op papier zetten. Benieuwd hoe dat gaat aflopen, maar het is in elk geval een leuke uitdaging.

De laatste les die ik uitgekozen heb, is (geschiedenis van de) naoorlogse politiek. Aangezien mijn interesse in de Japanse politiek zich vooral situeert rond verkiezingen, was ik eerst op zoek gegaan naar een college dat hierbij aansloot, maar jammer genoeg was dat er dit semester niet. Uiteindelijk leek dit vak me echter ook interessant, want een uitgebreide kennis van de historische achtergrond kan natuurlijk enkel helpen bij het begrijpen van de hedendaagse politiek. Bovendien is het de perfecte les om een heleboel specifieke woordenschat op te pikken. Na een keer dit hoorcollege gevolgd te hebben, kan ik moeilijk een oordeel vellen over de kwaliteit ervan. De prof leek er veel van af te weten, maar ging vrij traag vooruit en geraakte soms maar moeilijk uit zijn woorden. Op het vlak van nieuwe woordenschat zat het dan wel weer goed. Of dit college mijn verwachtingen zal inlossen, valt dus nog te bezien, maar ik denk dat ik het in elk geval toch zal blijven volgen.

En zo heb ik alle vakken gehad, zeven in totaal, goed voor negen lesseriodes (je moet er minstens zeven hebben) en 13,5 lesuren per week. Rest mij alleen nog me te excuseren voor dit voor velen waarschijnlijk vrij saaie gedoe - en dan nog zonder foto's! Naar verluidt zijn er effectief mensen die interesse hebben in deze dingen, vandaar dat ik de moeite heb genomen om het allemaal eens neer te typen. Voor de anderen: aangezien het merendeel van mijn tijd hier gevuld zal worden met lessen, weet ik niet wanneer er hier nog eens iets zinnigs zal opkomen.