donderdag, november 23, 2006

Briefje voor mama

Dag mama,

het is misschien vreemd dat ik dit berichtje aan jou richt. Immers, waar je nu ook bent, het zou me verbazen als ze er een goede internetconnectie hebben… Maar dit stukje is in de eerste plaats voor jou, en dus kan ik niet anders dan het aan jou te richten.

Ik geraak hier stilaan in een feeststemming, want er komen verschillende verjaardagen aan: die van David, die van mezelf, en op 12 december vieren we zelfs drie mensen tegelijk, waaronder Hilde. De belangrijkste, maar ook minst leuke, verjaardag is echter vandaag. Het is sowieso een dag die ik nooit zal kunnen of willen vergeten. Ik herinner me alles nog zeer goed, vanaf het moment dat ik telefoon kreeg van papa dat ik beter naar huis kwam, tot wanneer Stefanie en ik bij je zaten, je hand vasthielden en je nog een keer naar boven zagen kijken, om daarna je ogen weer zachtjes te sluiten.

Veel mensen hebben het moeilijk om te geloven dat ik ook maar iets aan die dag “mooi” kon of kan vinden. En inderdaad, het valt niet te ontkennen dat het de droevigste dag van mijn leven was. Ik heb die dag echter niet enkel lijden en verdriet gezien, maar ook veel samenhorigheid, warmte en liefde. Van iedereen aan iedereen. In de eerste plaats aan jou, in de vorm van de gedichtjes die gelezen zijn, de liedjes die gezongen zijn, de muziekstukjes die gespeeld zijn en de tranen die om jou gelaten zijn. Maar ook de troost die iedereen aan elkaar bood heeft me zeer diep geraakt. Een van de dingen die me altijd zullen bijblijven, is het moment vlak nadat je gestorven was. Papa haalde champagneglazen boven en schonk iedereen een glas in. En we klonken nog eens op jou, net zoals jij in de dagen voor je dood zelf telkens weer voor de laatste keer had gedaan met vrienden en familie. Iedereen dronk met tranen in de ogen, maar het gevoel dat ervan uiting was ontegensprekelijk ook een van dankbaarheid. Dankbaarheid om wat je voor ons betekend hebt, als vrouw, zus, mama, vriendin of wat dan ook. Dankbaarheid die er altijd is geweest en altijd zal blijven.

Ik denk dat het ook vooral die dankbaarheid was die me heeft geholpen met je dood om te gaan. Mijn manier van met een gemis om te gaan heb ik al vaak aan mijn vrienden verteld. Wanneer ik iemand mis, denk ik aan alle mooie momenten die ik met hem of haar al heb meegemaakt en nog zal meemaken. En ja, daar ben ik dan altijd heel dankbaar voor. Op die manier slaag ik erin uit een negatieve gebeurtenis een zo positief mogelijk gevoel te halen. En dat is ook wat ik voor en na jouw dood telkens heb geprobeerd. De dagen voor en nadat je gestorven was, heb ik veel nagedacht over alle positieve dingen die jij mij geschonken hebt. Dat heeft me in staat gesteld meteen weer de draad van mijn leven op te nemen – zoals jij het gewild hebt. De dag na jouw dood heb ik met succes proefexamens afgelegd.

Natuurlijk is jou missen iets anders dan bijvoorbeeld Stefanie missen. Het grootste verschil ligt natuurlijk in het feit dat ik in jouw geval jammer genoeg niet meer kan denken aan de mooie momenten die nog zullen komen. Deze leegte moet opgevuld worden, en het is de steun van familie en vrienden die dat doet. En als ik bedenk hoeveel Stefanie na je dood samen met mij gehuild heeft, hoe we elkaar getroost hebben, hoe Stijn bereid was urenlang te luisteren naar mijn verhaal en in ruil enkel de warmste woorden teruggaf, hoe Kasper, Wouter, David, Pieter en Bart elk op hun eigen manier mij door en door gesteund hebben, hoe kan ik dan iets anders voelen dan dankbaarheid? Nooit zal ik vergeten wat zovele mensen voor mij hebben gedaan en betekend. Het klinkt misschien vreemd, maar veel van de tranen die ik geweend heb na je dood waren niet van verdriet, maar van geluk.

Er is geen enkele toverformule die je zegt hoe je een rouwperiode het beste aanpakt. Dat is ook niet mogelijk, aangezien het een complex proces van emoties is waarvan je niet moet hopen dat je ze allemaal kan vatten. Een ding weet ik echter zeker: dankbaar zijn heeft mij enorm veel geholpen. Ook nu. Ik weet nog dat ik vorig jaar aan je graf stond, samen met papa. We hebben elkaar toen een mooie knuffel gegeven en samen gehuild. Nu zit ik hier op kot in Japan, en lijkt er op het eerste gezicht niemand te zijn waarop ik kan uithuilen. Maar ik weet dat er in België een paar mensen zijn die op dit moment aan mij aan het denken zijn en heel veel om me geven. En daarom zijn de traantjes die ik tijdens het schrijven van dit briefje gelaten heb ook weer vooral van geluk geweest.

Het feit dat ik dankzij die dankbaarheid zeer bewust en op een goede manier met het rouwproces heb kunnen omgaan, heeft er niet enkel voor gezorgd dat ik de draad van mijn eigen leven vrij snel weer kon oppikken, maar ook dat ik andere mensen kon toelaten dat te doen. Ik denk dan natuurlijk in de eerste plaats aan papa. Ik ben sowieso bijzonder trots op al de dingen die hij voor je gedaan heeft voor en na je dood, zoals dat glas champagne, of de grote toewijding waarmee hij je graf gemaakt heeft. Daarnaast ben ik echter vooral enorm fier op hem dat hij na een zeer moeilijke periode de moed heeft gehad opnieuw in een relatie te stappen. Ik ben dan ook zeer blij voor hem en Peggy, en ik weet dat jij dat ook bent.

Zoals ik in het begin geschreven heb, is dit berichtje vooral voor jou bedoelt, maar zoals je wel gemerkt zult hebben, dient het ook om alle mensen die een speciale plaats innemen in mijn leven nog eens te bedanken en waar nodig een hart onder de riem te steken. Vandaar ook dat ik dit via mijn blog doe. Bovendien leek het mailadres annemiehutsebaut@heaven.com niet te bestaan…

Veel liefde van je zoon
Ruben

maandag, november 20, 2006

Iedereen beroemd

Ik had er de vorige keer al naar gehint: er stonden het voorbije weekend weer een aantal spannende dingen te gebeuren. Twee om precies te zijn, maar ik vertel er wel meteen bij dat het vooral voor andere mensen spannend was, en dus niet zozeer voor mij. Als u bij de groep van mensen hoort die nu denkt "nu ben'k toch ké curieus wa da gaat worden ze", lees dan vooral verder.

Zaterdag was het alweer vroeg opstaan - jullie hebben al door dat ik hier zeker niet lui zal worden - voor de eerste uitdaging van het weekend: het gesprek waarbij bepaald zou worden of we fukumusume/fukuotoko zouden mogen worden. Ik heb hierover hier en daar op mijn blog al verteld, maar zal het hier allemaal nog eens samenvatten: 9, 10 en 11 januari vindt het 十日戎 (tooka ebisu, Ebisufestival) plaats. Dat is hier vrij belangrijk in de streek en is dan ook erg bekend. Een belangrijk onderdeel van dit festival zijn de 福娘 (fukumusume, geluksmeisjes). Naast meelopen in de grote processie en er leuk uitzien, hebben deze de taak aan de bezoekers geluksbrengers uit te delen, in de vorm van bamboetakken met lintjes eraan. Dat klinkt misschien banaal, maar geloof me, het is echt belangrijk. Normaal gezien zijn er dan ook elk jaar ongeveer 4000 kandidaten voor deze functie, waaruit er na allerlei selectieproeven uiteindelijk 40 gekozen worden. Maar dit jaar wou men er per se een paar buitenlanders bij, vijf om precies te zijn. En daar wouden Hilde, Judith, Roos en Tinne, samen met nog een zestal andere buitenlanders (vooral uit Azië, behalve Pia uit Duitsland), zeker bijhoren. Wat je ervoor in ruil krijgt is immers niet min: naar verluidt is er bijvoorbeeld heel wat media-aandacht voor dit gebeuren, waardoor je in de streek van Kansai een kleine beroemdheid wordt - al is het maar voor even, natuurlijk. Bovendien mogen de meisjes de kimono die ze krijgen om aan het festival deel te nemen houden, en krijgen ze er nog eens naar schatting een kleine 50000 yen erbovenop. En last but not least: je kan het festival vanaf de eerste rij meevolgen.

En de jongens, de 福男 (fukuotoko, geluksjongens)? Wel, die zijn niet zo belangrijk, en hebben een taak die wel zo banaal is als ze klinkt: dozen verslepen en de meisjes op tijd van nieuwe geluksbamboetakken voorzien. Doch: zij krijgen er ook ongeveer 50000 yen voor, kunnen het festival ook van dichtbij meemaken en hebben een "bevoorrecht contact" met de fukumusume. Nu ja, een slaaf heeft uiteindelijk ook "bevoorrecht" contact met zijn meesters...

Maar goed, de meisjes wouden dus fukumusume worden en Chuuken (de Taiwanees) en ik gingen voor fukuotoko. Hoeveel jongens ze nodig hadden, hadden ze niet op voorhand gezegd, maar we hadden ons in elk geval wel min of meer voorbereid op een gelijkaardige competitie als bij de meisjes. Maar neen, blijkbaar vond niemand anders het de moeite, waardoor we automatisch geselecteerd werden. We zijn wel nog op gesprek moeten gaan, maar dat was meer voor de gezelligheid. En het was best wel gezellig, want degenen die de interviews afnamen waren de priester van de Ebisutempel (die we al eens eerder ontmoet hadden) en een al even vriendelijke, wat oudere vrouw.

Daarna werd het echter echt spannend: de meisjes zouden een voor een naar binnen moeten gaan, er stond hen daar een gesprek van ongeveer tien minuten over verschillende onderwerpen te wachten. Mijn beschrijving lijkt misschien wat op die van een mondeling examen, en die sfeer hing er eigenlijk wel wat. Uiteraard kon niemand hier iets voor leren, dus mensen zaten niet zenuwachtig in boeken te bladeren om op te zoeken wie nu weer precies premier was in 1996, maar de spanning was er zeker wel. Gelukkig ging het interview bij iedereen wel redelijk vlot, wat waarschijnlijk voor een groot deel te danken was aan de vriendelijke vragenstellers. Nadat de laatste persoon buiten gekomen was, volgde vrijwel meteen het verdict. De meisjes die de eer krijgen fukumusume te worden zijn... Hilde, Roos, Pia en twee Chinezen die ik voordien nog nooit gezien had. De meisjes die het niet gehaald hebben waren natuurlijk wel wat teleurgesteld, maar bovenal was iedereen blij voor de gelukkigen. Deze laatsten mogen zich binnenkort al verwachten aan een eerste pr-ervaring, want op 2 december komen ze al eens op tv. We duimen allen!

Ik besloot mijn dag af te sluiten met okonomiyaki, aangezien dat al veel te lang geleden was. Met dank aan Judith dat zij wou meegaan! En nu ik er aan denk, de foto van het jezushert in mijn bericht over Nara is eigenlijk door haar getrokken. Oef, alweer een rechtszaak voor inbreuk op copyright afgewend.

De vorige paragraaf stelt me in staat naadloos (?) over te gaan naar de volgende dag. Voor een keer niet vroeg opstaan, maar op het programma stond wel een vermoeiende activiteit: aerobics! En niet zomaar wat op een neer springen in een obscuur zaaltje, neenee, echte oefeningen met echte instructeurs. Er was nog een klein detail: het werd gefilmd en komt in februari op NHK, de Japanse openbare omroep. Sorry dat ik jullie pret moet bederven, maar ik heb niet deelgenomen. Wie dat wel hebben gedaan,waren Judith en Hilde. Uiteindelijk waren zij zelfs de twee enige meisjes! Voor de rest waren het allemaal jongens van op kot hier, aangezien NHK ervoor gekozen had het in de refter van onze dorm te doen.

En wat heb ik dan gedaan? Veel gelachen, en foto's getrokken. Na gevraagd te hebben of het mocht, heb ik me immers een mooi plaatsje tussen de opnameapparatuur gevonden van waar ik meestal een vrij goed zicht op de groep had. De jongens van mijn kot dachten al even dat ik een NHK-medewerker was. Jammer genoeg mocht ik tijdens het grootste deel van de opname wel mijn flits niet gebruiken, zodat de foto's zeker niet van de beste kwaliteit zijn. Ik heb natuurlijk ook filmpjes gemaakt, maar die zal ik later beschikbaar stellen. Mijn fototoestel kan wel geen geluid opnemen, dus dat zul je er zelf bij moeten verzinnen. Kopies van de echte uitzending in februari zullen zeker ook de weg naar het Internet vinden, maar daarop moeten we uiteraard nog even wachten.

Voor de rest: kijk naar de foto's en oordeel zelf. Ik kon wel maar uit één hoek trekken, dus het zijn ongeveer altijd dezelfden die goed op de foto staan, terwijl de anderen er wat wazig aan het bijspringen zijn.


Aargh; Aerobics; Meer aerobics; Groepsfoto, inclusief de fotograaf van dienst.

Het leek in elk geval erg leuk, en achteraf gezien gezien had ik best wel willen meedoen. Proficiat aan alle deelnemers, vooral aan de twee dappere Belgjes die zeker niet moesten onderdoen voor al dat manvolk. En aan Hilde: お大事に!

zaterdag, november 18, 2006

Interview met gefrustreerde apen

Het is vrijdagavond, mijn roommate Takuma zal nog een tijdje op zich laten wachten en ik ben een verrassend lekkere cake aan het eten. Tijd om nog een stukje aan mijn blog toe te voegen dus. Ik zal het vandaag over drie dingen hebben: het interview in Veto, de vergadering gisteren met de mensen van het Osaka European Film Festival en de uitstap naar Minou met de klas Japanse cultuur vandaag. Het wordt een lang bericht, en bij de eerste twee delen horen niet of bijna geen foto's. Daarom zal ik af en toe wat afbeeldingen van schattige diertjes ertussen steken.

Eerst het interview dus. Zoals ik reeds gezegd heb, was ik er over het algemeen zeker tevreden over. Uiteraard zijn er veel nuances die ik proberen te leggen heb verloren gegaan door de lengtebeperkingen op dit soort dingen, maar ik vind wel dat het belangrijkste van de dingen die ik gezegd heb er goed in vervat zijn.

Maar ik zou ik niet zijn als ik het allemaal super vond. Allereerst moet ik eerlijk toegeven dat de schrijfstijl van het stukje me niet zo lag. Hiermee bedoel ik niet dat ik het slecht geschreven vond (iedereen heeft immers zijn eigen stijl), maar het was gewoon wat vreemd om mezelf in zo korte zinnen te "zien" praten. Immers, wie mij kent weet dat ik nogal een fan ben van lange zinnen, zoals deze nu dreigt te worden, met af en toe een vergezochte en nutteloze vergelijking in, want zoals een panter geduldig om zijn prooi cirkelt - geruisloos bewegen zijn lenige poten door het kreupelhout, met spiedende ogen loert hij naar het nietsvermoedende wild dat klaar is om gegeten te worden - zo slaag ik er toch maar steeds weer in om geweldig rond de pot de draaien. Maar het kan ook wel zijn dat korte zinnen gewoonweg nodig waren in dit artikel, aangezien ik veel heb verteld en de auteur dat blijkbaar allemaal wou weergeven. Zelf zou ik eerder een paar stukken hebben laten vallen, maar dan werd het misschien te weinig een artikel over mijn blog, dus ik begrijp wel dat hij dat niet gedaan heeft.

Er waren toch ook een aantal inhoudelijke punten waarover ik opklaring wou bieden, bijvoorbeeld over hoe mijn Japans erop vooruit is gegaan. Ik was een beetje verbaasd te lezen dat mijn Japans blijkbaar "al veel beter geworden" is. Tenzij ik me erg vergis, heb ik dat toch nooit gezegd. Wat ik wel gezegd heb, is dat ik vooral vlotter heb leren spreken, aangezien dat er inderdaad wel merkbaar op verbeterd is. En uiteraard is mijn Japans er niet op achteruit gegaan, maar zeggen dat het "veel beter" is zou ik nu ook niet doen. Vooral ook omdat een taal iets is dat je, eens je de basis doorhebt, zeer stapsgewijs leert, elke dag een beetje meer. Ik heb bijvoorbeeld niet het gevoel dat ik echt al veel nieuwe woorden heb bijgeleerd, hoewel dat wel zo is. Het is pas als je er echt eens bij stilstaat (of je woordenlijsten bekijkt) dat je beseft dat je toch wel al heel wat hebt bijgeleerd.

De moeilijkste vraag uit het hele interview was ongetwijfeld die over zelfcensuur. Het is een interessante vraag, waar ik zeker nog veel zal over nadenken en waarschijnlijk wel nog wat over zal vertellen in de toekomst. Tot nu toe kan ik immers enkel met zekerheid antwoorden wanneer ik bewust aan "censuur" doe, maar er zijn ook altijd dingen die je onbewust filtert, zonder er echt bij na te denken, en het is uiteraard moeillijker om die te identificeren. Ik geef hier nu echter het antwoord dat ik per mail aan Alexander (de jongen die het interview afnam) stuurde:
(...) Tot nu toe heb ik dan ook niets verzwegen op mijn blog. Dat doen zou trouwens ook niet goed zijn voor de mensen die die blog lezen, aangezien ze dan een vertekend beeld krijgen, en dat is het laatste wat ik wil.

Ik kan me echter wel situaties voorstellen waarin ik wat voorzichtiger zou zijn met de dingen die ik schrijf. Als ik me echt slecht voel, zal ik dat bijvoorbeeld niet op mijn blog zetten, maar via chat/mail/skype vertellen aan mijn lief, familie of vrienden. Eventueel zeg ik er daarna nog iets over op mijn blog, maar enkel als het nog relevant is. Nu, ik denk dat de meesten dat wel zouden doen, en weet dus niet of je dit wel onder zelfcensuur kan plaatsen.

Daarnaast moet je er volgens mij ook rekening mee houden dat blije gevoelens van jezelf niet altijd even blije gevoelens bij andere mensen opwekken. Als ik bijvoorbeeld zou willen schrijven over een nieuwe hechte vriendschap die ik hier opgebouwd heb, zou ik dat eerst aan mijn vrienden in België vertellen voor ik het op mijn blog zet. Hoewel de kans hiertoe klein is, aangezien mijn vrienden goed kunnen relativeren, wil ik immers vermijden dat ze zich minder gewaardeerd zouden voelen "nu hij daar andere vrienden heeft" (dat is een quote die je nogal vaak hoort in zulke situaties). Voor veel mensen lijkt dat op het eerste gezicht misschien onnodig, maar het kan ook zeker geen kwaad. Aangezien ik het dan nadien wel op mijn blog zet, lijkt dit me ook niet echt zelfcensuur.

Soms moet je ook opletten met foto's. Niemand vindt het leuk zijn/haar lief iemand anders een knuffel te zien geven, terwijl hij/zij zelf je een jaar moet missen. Zulke foto's laat ik dan ook eerst aan mijn lief zien, en als zij dat liever niet heeft (na erover gepraat te hebben, uiteraard) zet ik ze niet op mijn blog. Dat is zowat het enige dat ik echt zou censureren (...)
Merk op dat ik het eigenlijk niet enkel over mezelf had, maar ook mijn algemene visie wou geven op hoe met dergelijke problemen om te gaan. Daarenboven vond ik het ook een goede gelegenheid om aan Stefanie en mijn vrienden nog eens extra te laten weten dat ik hen absoluut niet vergeten ben, en ik vond het dan ook wel een beetje jammer dat er van dit stukje bijna niets in het uiteindelijke artikel is gekomen. Hierbij ga ik het stukje over het interview afronden, maar wie nog vragen heeft mag die uiteraard altijd stellen.




Jullie herinneren je vast wel nog dat ik een maand geleden als vrijwilliger geholpen heb op het World CM Festival. Dit evenement was eigenlijk maar een zijproject, het belangrijkste moest nog komen: het Osaka European Film Festival, waarop onder andere een nieuwe Belgische film - Dennis van Rita, met Els Dottermans - zal te zien zijn. Als ik me niet vergis begint dat volgende week woensdag al, en het was dus hoog tijd voor een meeting om wat uitleg te verschaffen aan de vrijwilligers, aangezien we ook deze keer van plan zijn te helpen.

Uiteindelijk konden enkel Michael en ik naar de vergadering gaan, maar het was niet verplicht, dus dat was geen probleem. We hadden een adres gekregen en ook een zeer vaag kaartje, maar gelukkig had Michael zijn grote kaart van Osaka bij, en dus dachten we dat we het wel zouden vinden. Niet dus. We hebben heel wat tijd verloren met de weg te vragen aan een politieagent (die het zelf niet goed wist, vandaar) en in het verkeerde gebouw rond te lopen. In een straal van een driehondertal meter waren er immers twee gebouwen met dezelfde naam, en wij belandden natuurlijk in het verkeerde. Maar goed, na een telefoontje hebben we het toch gevonden, zij het veertig minuten te laat. De vergadering ging door in een klein apartementje, de uitleg werd gegeven in een nog kleiner kamertje door twee Japanners. Het was dus allemaal in het Japans te doen, waardoor we niet alles hebben kunnen verstaan, maar er rekening mee houdend dat Japanners erg goed zijn in nutteloze vergaderingen was dat helemaal niet zo erg. Het belangrijkste heb ik begrepen: we moeten een pak dragen, ons voorbereiden op vragen als "waarover gaat deze film?" en vooral beleefd zijn. Michael kreeg wel al een taak toegewezen (helpen met de belichting), maar wat ik moest doen wisten ze nog niet. Al bij al was het dus een niet zo leerrijke meeting, maar het was vooral wat me daarna gezegd werd dat me wat gefrustreerd maakte.

Zoals ik misschien al verteld heb, houden deze mensen dinsdag een galafeestje, in een peperduur hotel met veel glamour, glitter en waarschijnlijk dus ook lekker eten. Men had ons sterk aangeraden daar heen te gaan (om te helpen weliswaar), en de meesten van ons Belgen hadden daar wel veel zin in, wat we ook meermaals duidelijk hebben laten weten. Aangezien we daaromtrent nog geen bericht hadden teruggekregen, leek het me best om toch eens te vragen wat er daar nu van ons verwacht werd. Groot was mijn verbazing dan ook toen men me doodleuk meldde dat we daar niet echt verwacht werden. Nu kon dat ook betekenen dat we niet moesten helpen als we dat niet wouden, maar uit hun reactie op wat ik daarna zei (dat ik dat toch wel heel spijtig vond en dat we allemaal graag gegaan zouden zijn), bleek dat het een vriendelijke manier was om te zeggen dat het niet de bedoeling was dat wij daar rond zouden lopen.

Op zich vind ik het niet zo erg dat we daar niet heen kunnen gaan. Akkoord, ik had het graag gedaan en keek er wel naar uit, maar uiteindelijk heb je er ook niet zo veel aan. Wat me echter kribbig maakte, was dat ze daar totaal niet over gecommuniceerd hadden, en ik vraag me af of ze er iets zouden van hebben gezegd als ik het niet gevraagd had. Wie mij kent weet dat ik van weinig dingen echt kwaad wordt, maar gebrekkige communicatie als er afspraken moeten worden gemaakt hoort daar wel bij. Wij hadden immers speciaal die dag vrijgehouden voor dat evenement. Hilde en Judith hebben zelfs nog lang overwogen iets nieuws ervoor te kopen, aangezien zij niet echt "deftige" kleren meegebracht hebben naar Japan. Nog een geluk dat ze dat uiteindelijk niet hebben gedaan. Ik vond dit in elk geval niet kunnen, en heb dan ook reeds een zeer vriendelijke, maar ook eerlijke en kordate mail gestuurd om erop aan te dringen zulke situaties in de toekomst te vermijden. Als ik niet zoveel zin zou hebben om te helpen op dat festival, zou ik immers na gisterenavond zeker mijn medewerking hebben opgezegd, en als er zich in de toekomst noch dergelijke gevallen zouden voordoen, zal ik dat ook effectief doen. Ik zou het zeer jammer vinden, maar slechte communicatie frustreert me in die mate dat ik niet meer zou kunnen genieten van de rest.

Maar genoeg daarover, ik vertel verder over gisterenavond. Mijn ambetantigheid is toen immers vrij snel verdwenen, met behulp van... echt Belgisch bier! Michael had gehoord dat er in de buurt van Umeda (waar wij dus zaten) een Belgische bar was, en hoewel we die waarschijnlijk niet zouden kunnen vinden, deed het ons wel serieus zin krijgen. En het geluk was met ons, want op de terugweg naar het station passeerden we ineens een bord van...*tromgeroffel*... Duvel. En vlak erbij stond er nog een van Hoegaarden (of was het nu Leffe?), dus daar moest wel Belgisch bier te vinden zijn. En inderdaad, tot onze grote vreugde was er een bescheiden selectie beschikbaar. We konden kiezen uit Duvel, Leffe (blond of bruin), Kriek Bellevue of Orval. We hadden aanvankelijk beiden Leffe besteld, maar blijkbaar hadden ze daar nog maar één flesje van, dus Michael heeft zich dan maar opgeofferd om een Duvel te drinken. Kijk maar eens op de foto's om te zien hoe erg hij dat vond. En ik had mijn Leffe, totaal verkeerd uitgeschonken (door mijzelf) maar dat kon de pret nu echt niet bederven. Twee dingen maakten het er nog beter op: ten eerste een "bierkaart" van België (in het Nederlands, jawel), waarop zelfs Denderleeuw stond; ten tweede het feit dat ze ons een portie gratis frieten kwamen brengen. Om de pret niet te bederven zal ik maar niet zeggen dat we "iets meer" dan in België hebben moeten betalen voor deze heerlijke vochten. Het is dus zeker niet iets om elke week te doen, maar af en toe doet dat toch deugd, en dan is het elke yen waard.




Tot zover mijn leven en welzijn van gisteren, nu rest me enkel nog te vertellen over vandaag. Gisteren had de prof Japanse Literatuur immers opeens gezegd "gaan we morgen niet naar Minou?", en aangezien dat dat een heel mooi gebied is en we toch ook eens naar de kouyou (het verkleuren van de bladeren tijdens de herfst) moesten gaan kijken, stemden we daar uiteraard mee in. Nu, heel veel is er niet over te vertellen, hoe mooi het was kan je wel op de foto's zien. Wat wel grappig was, waren de apen. In het park waar we heen gingen, leefden immers apen in de (min of meer) vrije natuur. Die beesten staan erom bekend graag het eten van toeristen afhandig te maken, en die reputatie hebben ze zeker waargemaakt vandaag.

Toen we ze voor het eerst zagen, waren de apen nog wat schuchter en bleven ze in de bomen of op de heuvels. Nadat we daar een tijdje waren blijven staan (en misschien ook omdat ze eten roken) kwamen ze echter steeds dichterbij, tot het moment dat ze niet meer twijfelden en resoluut voor het eten gingen. Matt, een Amerikaan, was de gelukkige. Blijkbaar had hij zijn gebraden kippenstokjes niet goed genoeg weggestoken, want die aap was er mee weg voor hij het goed en wel besefte. En dan moet je echt niet meer hopen die nog terug te krijgen. Ook grappig is dat de andere apen dan achter degene met het eten aangingen om een stukje mee te pikken, wat de kleine dief uiteraard niet wou. Achteraf bleven een paar apen nog even rondhangen waar wij waren, zodat we een paar leuke foto's konden trekken.

Voor de rest hebben we daar gewandeld, eerst tot aan de top van een berg, daarna weer terug en dan tot aan de waterval. De verkleurde bladeren waren mooi, maar voor de rest was het nu ook weer niet zo heel speciaal. Ik was ook te lui om echt mijn best te doen goede foto's te trekken, waarvoor excuus. Maar vergeet ze toch niet te bekijken, zoals gewoonlijk in mijn online fotoalbum.

Zo, hiermee zijn jullie weer op de hoogte. Aangezien er dit weekend weer wat dingen te doen zijn, zal mijn volgend bericht waarschijnlijk niet lang op zich laten wachten.

woensdag, november 15, 2006

Stompfestival

Jullie herinneren je misschien nog wel dat ik pas ongeveer vijf dagen (van woensdagnamiddag tot maandagochtend) vakantie heb gehad, ter gelegenheid van het jaarlijkse universiteitsfestival. Voor de studenten draait dat festival vooral rond kraampjes met lekker eten en drinken, uitgebaat door de vele circles en clubs die Kansai University rijk is. Nu was ik van donderdag tot zaterdagochtend in Nara (en de rest van zaterdag was ik wat moe), dus kon ik pas zondag eens een kijkje gaan nemen. Samen met Judith wou ik in elk geval het standje van Hilde bezoeken, waar zij met de rest van de volleybalcircle popcorn ging maken en verkopen.

Ik had met Judith afgesproken onder de grote poort, en zoals gewoonlijk was ik iets te vroeg. Nu moet ik zeggen dat ik me dat laatste in dit geval wel beklaagd heb. Niet alleen werd ik al gek van al die roepende mensen bij elkaar, het feit dat ik stilstond maakte me ook tot een gemakkelijke prooi voor mensen die met allerlei opzichte borden volk probeerden te ronselen voor hun kraampje. Gelukkig hebben we in Leuven genoeg geleerd hoe je die subtiel kan afschepen, en dat werkte dan nog ook! Maar ik was toch enorm opgelucht toen Judith aankwam en we op weg konden gaan. Al stappend is het immers veel gemakkelijker om opdringerige Japanners (in dit geval is dat een pleonasme) te negeren.

We kwamen al snel bij Hilde aan, alwaar we dan natuurlijk ook van de popcorn wouden proeven. Ik nam natuurlijk die met chocolade, maar heb ook die met (zoete) curry eens geproefd, en die was zeker ook niet slecht. Tijdens het eten viel me op dat mijn vingers stilaan aan het bevriezen waren en dat het dus wel echt koud was. En Hilde moest daar twee volle dagen staan, ocharme! Ik werd een vreemd gevoel gewaar, maar veel tijd om na te denken of het nu medelijden of leedvermaak was had ik niet, want we moesten vlug door naar de volgende "attractie".

Op geregelde tijdstippen werd er immers een stompinitiatie gehouden. Stomp is normaal gezien een optreden waarbij er met het lichaam (bv in de handen klappen) en allerlei voorwerpen (potten, ketels, zebra's) percussiegeluiden worden gemaakt. Deze versie was wel wat bescheidener, aangezien er enkel wat tonnen en ketels waren. Het publiek kreeg wel plastic flessen om mee te doen. Het optreden was omkaderd met een "pirates of the carribean" thema, compleet met muziek en in piraten verklede Japanners. Deze leverden trouwens een paar mooie danspasjes tijdens de tussenstukjes.

Na een korte demonstratie van hun kunnen, wouden de drummers van dienst een paar ritmes aan het publiek aanleren. Wij dus met onze flessen in de hand allemaal braaf meedoen. In het begin hadden Judith en ik elk maar een fles, waardoor we elk de helft van het ritme moesten slaan, wat niet evident was. Na een tijdje was Judith het echter beu en had ik dus ineens twee flessen. De ritmes waren in feite niet zo moeilijk, je moest er alleen wel je hoofd bijhouden, wat mede door de kou niet zo eenvoudig bleek te zijn. Na een tijdje stopten ze er wat meer variatie in. Zo mochten op een bepaald moment enkel de meisjes meedoen, daarna de jongens, en daarna... de buitenlanders. Of buitenlander, in dit geval. Ik moet zeggen dat ik iets te veel geschrokken was van ineens als enige het beste van mezelf te moeten geven om het goed te doen. Gelukkig was die stressvolle ervaring snel voorbij. Of dat dacht ik tenminste toch...

Tegen het einde van de show wouden ze immers nog iets speciaals doen, en daarvoor hadden ze vier mensen uit het publiek nodig. En aangezien ik door mijn lengte en buitenlanderzijn natuurlijk het meeste opviel tussen al die mensen, mocht ik het eerste slachtoffer zijn. Samen met de drie andere "vrijwilligers" moest ik me vooraan gaan zetten, met de flessen in de aanslag. Behalve het feit dat we op die manier sowieso al in het middelpunt van de belangstelling stonden, werd er van ons verwacht dat we, als ons teken werd gedaan, op een grote ton vooraan het podium een leuk ritme (eender welk) zouden spelen. Ik kan moeilijk zelf beoordelen hoe dat is geweest, maar ik denk in elk geval wel dat ik blij mag zijn dat het niet de Gong show was. Maar na het optreden werd ik wel hartelijk bedankt.

Nadien is er niet echt iets gebeurd dat het vermelden waard is. Ja, ik heb nog wat gegeten, en een foto getrokken van kamergenoot Takuma die (overheerlijke) yakisoba aan het bakken was. Ondertussen zagen mijn vingers er echter al uit als die van een lijk (dixit Judith), dus ben ik snel terug naar de dorm gekeerd. Einde.

PS: dat van die zebra was een grapje.

Naar Nara

* Kort nieuws: Veto, de Leuvense studentenkrant, heeft een interview van me afgenomen, dat je hier kan vinden. Ik zal daar in een volgend bericht wat verder op ingaan, aangezien mijn antwoorden (en dus nuances) soms wel drastisch ingekort zijn. Maar over het algemeen ben ik tevreden over het resultaat, dus lees het maar gerust al even door.

Het is alweer een tijdje geleden, aangezien er nu eenmaal eventjes niets echt opzienbarends is gebeurd. Maar nu is er weer nieuws!

Het academiejaar in Japan loopt stilaan op zijn einde, en aangezien dat ook betekent dat de clubs en circles binnenkort een paar leden zullen verliezen (aangezien die afstuderen) is dat een goede gelegenheid om eens met iedereen weg te gaan. Ook de backpackersclub volgt deze filosofie, en daarom gingen we vorig weekend met z'n allen voor twee volle dagen naar Nara, een van de oudste Japanse steden, bekend om zijn tempels, beelden en gulzige herten (waarover later meer). Jammer genoeg kon niet iedereen mee, Hilde had bijvoorbeeld verplichtingen tijdens het universiteitsfestival (ook hierover later meer) met haar volleybalcircle.

We (in dit geval dus enkel Judith en ik) wisten niet goed wat ons te wachten stond, aangezien het onze eerste echte uitstap met de hele groep was. Wat wel op voorhand gezegd was, was dat we de tweede avond gingen moeten koken voor elkaar, en we waren daarvoor zelfs al twee weken op voorhand in groepjes verdeeld. En iedereen had ons ook verzekerd dat het sowieso een heel leuke ervaring ging worden, en dat we het zeker niet mochten missen, en al die andere peptalk die Japanners zo graag verkopen - nog een geluk dat dat achteraf meestal ook waar blijkt te zijn.

Naar goede gewoonte mochten we ook voor deze trip weer vroeg uit ons bed, in mijn geval om 6u. Vlug douchen, eten en terwijl je al bijna vertrokken bent nog wat spullen meegrabbelen die je ondanks goede voorbereiding de avond ervoor toch was vergeten mee te nemen. Vervolgens om 7u de trein op in het station van Kandaimae, en dan net op tijd aankomen op de verzamelplaats. Je ziet, we hebben ons al goed aangepast aan het Japanse "just in time"-principe.

Eens iedereen er was werd ons dadelijk het mysterie van wat we gingen doen opgeklaard, in de vorm van een typisch Japans (lees: zeer gedetaileerd uitgewerkt, als was het bedoeld voor de kapoentjes bij de scouts) schema. Nu heb ik wel niet altijd evenveel zin om 8u 's ochtends om mij meteen op (of in) de daarbijhorende zee van kanji te storten, en dus bleef het nog even een mysterie voor mij. Wat volgde was een lange treinreis (anderhalf uur), maar wel een met een leuke anekdote. Haku, die je je misschien nog herinnert van mijn verslag van de bergwandeling in Kobe, wou mij eens een compliment geven. Hij wees naar een reclameposter en verklaarde: "ah, jouw gezicht lijkt toch echt op dat van die vrouw hé". Uiteraard kon ik er goed mee lachen, aangezien ik mezelf ten eerste absoluut niet als supermannelijk beschouw, en ten tweede omdat dat echt wel een mooi compliment was voor die gekke, metrofiele Japanners. Ik heb hem in elk geval wel aangeraden dat niet te veel te zeggen tegen westerlingen...

Om 9.11 bereikten we dan onze eindbestemming: Takanohara, onze uitvalsbasis voor deze tweedaagse. We mochten dan vlug onze spullen in een kamer droppen, en daarna was het weer de trein op, deze keer naar Nara. Wat we daar gingen doen wouden ze nog niet zeggen, en zelfs op de uiterst uitgewerkte planning stond er enkel dat ze het daar wel zouden uitleggen. Uiteindelijk bleek dat we de oude stad al spelende gingen bezoeken. Het kwam erop neer dat we in groepjes verdeeld werden (volgens de traditie via kaartjes trekken) en dan een viertal plaatsen moesten bezoeken waar er iemand van de leiders ging staan met een opdracht. De eerste opdracht was bijvoorbeeld een boeddhistische mantra uit het hoofd leren (eens kijken of ik hem nog weet... はんどまだらあぼきゃじゃやでいそろそろそわか... als ik me niet vergis was het dat, maar vraag me niet wat het betekent).


hype van de dag bij de vrouwmenschen: vlechtjes; manhaftige krijgers


De volgende opdracht bracht ons naar de Tōdaiji, een van de beroemdste Japanse tempels. Onderweg passeerden we echter een ander fenomeen van Nara: de sikaherten die daar veelvuldig rondlopen. Deze dieren zijn berucht geworden nadat ze het eten van menig toerist hadden afhandig gemaakt, en je wordt trouwens absoluut niet afgeraden ze te voederen. Voor wat muntstukken kan je immers droge koekjes kopen - ja, ik heb ze zelf geprobeerd, en nee, ze smaken niet lekker - om er dan een hertje blij mee te maken. Het levert vaak uitstekende fotogelegenheden op, zeker als je met een groepje pseudo-stoere Japanse jongens rondloopt.


Nori en het hert leefden nog lang en gelukkig; kijk, een jezushert!

Maar goed, Tōdaiji dus. Het was de eerste keer dat ik deze tempel bezocht, en overweldigend was hij in elk geval wel: aan de buitenkant een grote tuin en een massieve toegangspoort, aan de binnenkant een van de grootste en bekendste boeddhabeelden ter wereld. De opdracht hier was even eenvoudig als hilarisch: probeer allemaal door een gat onderaan een van de palen in de tempel te kruipen. Tja, voor van die Japanse miniformaat kindjes is dat gemakkelijk, en de meeste Japanse jongens lukte het na wat proberen ook wel, maar voor mij was het echt onmogelijk (zie foto voor het gruwelijke bewijs). Want ongelooflijk maar waar, ik had er te brede schouders voor. Nooit gedacht dat ik mezelf ooit in een zin zou kunnen vernoemen met "brede schouders", maar zie, nu is het toch zover...

Voor de derde opdracht moesten we iemand van de circle tekenen, en de anderen van je groepje moesten dan raden wie het was. Echt gemakkelijk, ware het niet dat a) een sikahert met een lamme poot nog beter kan tekenen dan ik en b) ik nog bijlange niet iedereen van de groep van gezicht ken. Om dat laatste te verhelpen, waren ze wel bereid me een foto te laten zien, maar dat deed natuurlijk niet veel aan het eerste probleem. Ik ben dan maar begonnen met het gezicht, maar toen ik daarmee klaar was (en er kleren enzo wou bijtekenen) was onze tijd al op. En toch hebben die Japanners het geraden! Straks ga ik de woorden "ik" en "tekentalent" nog in eenzelfde zin gaan gebruiken!


Tōdaiji; Big Boeddha is watching you

Na deze beproeving was het rushen - maar we zijn in Japan, en ze moesten niet naar hun werk, dus zeg maar slenteren - naar de eindmeet, waar we ontdekten dat we als tweedes aangekomen waren. Toch niet slecht als je als laatste vertrekt. Uiteindelijk bleken we ook in totaal (met de punten van de spelletjes erbij) tweede geworden te zijn, waarmee we best wel vrede konden nemen. Nu iedereen weer samen was, was er weer even gelegenheid om gekke foto's te nemen van elkaar. En dan was het de berg op, naar onze picknickplaats. Nu ja, een echte berg was het niet, maar het eerste stuk ging wel steil. En als je dan nog van die leukerds hebt die het een goed idee vinden op zo'n helling alles met een bal te doen behalve hem in hun handen houden...

Het picknicken was zeer aangenaam. We waren bijna alleen, de zon scheen alweer prachtig en we hadden genoeg tijd. En wat is er dan zaliger dan na je eten even achterover te gaan liggen en een dutje te doen? Voor er hier een Japanner komt en "voetballen" zegt, ga ik maar snel over naar de volgende paragraaf.


Japanners (voor de verandering met gekke poses); Aya; Steile beklimming; Zicht op de stad vanop de berg

Wat volgde was logischerwijze de afdaling van de berg en de terugkeer naar onze verblijfplaats. Daar aangekomen begonnen de derdejaars direct aan het avondeten, nabe. Dit is een gerecht dat heel veel verschillende zaken kan bevatten, maar het belangrijkste is dat het allemaal in een grote pot wordt gemaakt. Bij ons zaten er in elk geval vooral veel groenten in en naar het schijnt ook wat vlees, maar dat heb ik in elk geval niet gevonden. Tijdens het eten gingen de gesprekken met de Japanners vooral over waarom wij Belgen in godsnaam zoveel water dronken. Het verschil was (en is) inderdaad opvallend: de japanners met hun halveliterflesjes koude thee, wij met tweeliterflessen water. Oh ja, en voor het eten hebben we ook nog eens twintig minuten gespendeerd voor we uitgelegd kregen in deftig Japans wat nu juist het verschil is tussen Japanse en Belgische soep. Het antwoord is simpel: Belgische is veel dikker. Maar dat kregen we op geen enkele mogelijke manier uitgelegd in het Japans, zelfs niet door te zeggen dat je er vaak room bij doet en dan subtiel te vragen "en als je room bij iets van vloeistof doet, wat wordt het dan?".

Na het avondeten stond ons nog eigenlijk maar een ding te doen: in bad gaan. Ik besef me net dat ik daar op deze blog nog niet over gesproken heb, dus som ik het hier even op: Japanners gaan ongeveer elke dag in bad, soms op de meest onmogelijke uren. Er zijn twee soorten baden: individuele en gemeenschappelijke. De soort waar wij tot nu toe uitsluitend in contact mee gekomen zijn, zijn de gemeenschappelijke baden. En ja, dat betekent inderdaad dat je er allemaal samen ingaat (zonder kleren aan, ja). Geen paniek, de geslachten worden wel strikt van elkaar gescheiden. Op zich is het niet mijn favoriete hobby, aangezien ik ten eerste wel wat beters te doen heb dan elke dag in bad te gaan en ten tweede absoluut niet graag op mannenlichamen kijk. Maar ik moet wel toegeven dat het warme water in deze koudere periode zeer relaxerend is.

De tweede dag dan. Het was alweer om 6u opstaan geblazen, aangezien we om 6.15 al in de keuken werden verwacht om ons eigen ontbijt te maken. Gelukkig had ik me even overslapen, zodat ik pas om 6.25 in de eetzaal aankwam, met als resultaat dat ik nog net op tijd was om een sandwich naar binnen te spelen zonder een te moeten maken. Yay voor mijn definitie van "just in time"! Om 7u vertrokken we dan naar de bus, waar we een goede twee uur op moesten zitten om dan aan te komen aan de voet van het Soniplateau (曽爾高原). Vandaar was het nog een halfuurtje stappen, tot we aan een berg kwamen waarvan iedereen zei "daar moeten we toch niet op hé". Nee, moeten was het niet, maar wie wou kon het wel doen. En aangezien we nog steeds even dapper zijn, namen Judith en ik de uitdaging aan. Ik moet zeggen dat ik nog nooit zo'n moeilijke beklimming heb gedaan. Het was echt heel steil (jammer dat je dat op de foto's niet echt goed ziet), en op sommige plaatsen zelfs gevaarlijk. Soms gleed je weg, en de enige oplossing was dan om je vast te houden aan het eerste het beste dat je zag. En dat zijn natuurlijk de momenten waarop de natuur op haar eigen ironische manier wraak neemt voor alles wat de mens haar aandoet, namelijk door de grootste takken en planten steeds van iets dat prikt te voorzien. Maar ook al waren onze handen vuil en niet vrij van splinters, we zijn er toch geraakt. Eens boven konden we genieten van onze heerlijke onigiri (bollen rijst met zeewier errond, met meestal in het midden iets speciaals, zoals in dit geval een gedroogde zeer zure pruim - umeboshi), alweer gemaakt door de vriendelijke derdejaars. De afdaling daarna was vergeleken met wat ervoor kwam kinderspel, en het duurde dan ook niet lang eer we weer beneden stonden. De rest van de tijd brachten we door met koekjes eten, praten en foto's trekken.


Landschap beneden; Ja, we kwamen helemaal van dat diepe stuk onder ons; De dapperen; Landschap boven

Terug "thuis" was het tijd voor het grote evenement: koken voor elkaar. Eerst naar de winkel om alle nodige ingrediënten, en dan meteen naar de eetzaal om eraan te beginnen. Ik vertel wat er bij mijn groepje op het menu stond: hamburgers met sterretjes van kaas, gelegen op een bedje van sla en kerstomaatjes en geaccomanieerd door milde paprikarijst. Als nagerecht kozen we voor een simpele mix van vanilleijs met bananen, smarties en chocoladesaus. Beide gerechten werden gepresenteerd in een kerstboomvorm van keramiek.

Het was even lekker als het klinkt, en helemaal niet zo moeilijk te maken. Het was wel de eerste keer dat ik hamburgers met de hand maakte (ipv ze in een pakje te kopen), maar problemen gaf dat niet. De bedoeling was trouwens om niet enkel je eigen eten op te eten, maar ook eens bij andere groepjes langs te gaan om te proeven van hun creaties, die meestal zeker die moeite waard waren. Zoals verwacht, was er ook aan dit feestmaal een wedstrijd verbonden, en mijn groepje eindigde alweer tweede, na het mooie snoephuisje van een ander team.


Aan tafel!

Maar de echte afsluiter van dit weekend moest nog komen. Om 22u was het immers weer verzamelen geblazen, deze keer voor de 飲み会 nomikai (drinkbijeenkomst). Eerst moest elk lid van de circle wel zijn 感想 kansou (indrukken van het weekend) geven, en ik wist niet wat ik hoorde toen de "baas" zich verontschuldigde dat het schema toch nog beter uitgewerkt kon worden. Nu goed, daarna mochten we ons dus overgeven aan de drank die we de dag ervoor hadden gekocht, in mijn geval een cocktailcassis-sinaasappel, pompelmoessap met alcohol erbij, een mangococktail en natuurlijk ook de fles pruimenwijn die ik samen met Judith had gekocht (die alleen opdrinken zou immers geen goed idee geweest zijn). Ondertussen vierden we ook de verjaardag van Ken, de groepsleider. Het was mooi om te zien hoe blij en ontroerd die was toen we hem verrasten met taart, "happy birthday" gezang en firecrackers.

Het was dus zeer gezellig, maar we waren toch allemaal wat moe van de voorbije twee dagen. Judith en ik probeerden ons nog bezig te houden met een woordenassociatiespelletje, maar met twee is dat niet boeiend genoeg om je een hele avond wakker te houden. Ik denk dat ik ongeveer rond 0.30 in slaap ben gevallen, om even later weer wakker te worden (ondertussen hadden ze al een deken over mij gelegd) en dan naar mijn kamer terug te keren.

Dit hele weekend was in elk geval een fantastische ervaring. Aan alle backpackers die in de twee dagen die sinds zondag gepasseerd zijn Nederlands zouden hebben geleerd en toevallig deze blog zouden lezen: hartelijk bedankt!

PS: speciaal voor jou, schatje: